Leren om te vergeten ?

Ongetwijfeld zag je vorige week beelden van kinderen die met een schone boekentas, een gevulde brooddoos en een opgeblonken appeltje verwachtingsvol het nieuwe schooljaar instapten.

Misschien heb je dan ook teruggedacht aan je eigen schooltijd en wat je toen allemaal geleerd hebt. Hoeveel heb je daar eigenlijk van onthouden ? Af en toe vind je op het Internet een testje - “Zou u nog slagen voor het examen aardrijkskunde van het 5de leerjaar” - en geef maar toe dat die resultaten vaak tegenvallen. Of weet jij nog waar de eilandjes van Langerhans liggen ?

De vergeetcurve

De pionier van het onderzoek naar de manier waarop wij leerstof verwerken en onthouden was Hermann Ebbinghaus.  In 1885 verscheen van zijn hand het kloeke boekwerk “Über das Gedächtnis” waarin hij devergeetcurve introduceerde

Die ziet er zo uit : 

Misschien heb je de grafiek nooit eerder gezien maar de conclusies die Ebbinghaus eruit haalde ken je vermoedelijk wel :

  • In de eerste twintig minuten nadat iets je hebt geleerd, vergeet je relatief gezien het meest.
  • Eén uur nadat je iets hebt geleerd, ben je ongeveer de helft vergeten.
  • Na ongeveer een dag heb je nog iets minder dan een derde onthouden maar dat onthoud je dan wel langer.
  • Herhalingen, liefst gespreid in de tijd, zijn een goede manier om meer te onthouden.
  • Visuele ondersteuning helpt ook.

Dus zorgen wij, ijverige L&D werkers, ervoor dat een training wordt opgesplitst in kleinere brokken (dan haal je mensen minder lang van de werkvloer), bouwen wij voldoende herhaling in (vermomd als een quiz, een terugblik of een recapitulatie) en gaan wij op zoek naar mooie prentjes, sprekende grafieken en een cartoon van Dilbert.

Maar hoe heeft Ebbinghaus zijn vergeetcurve ontdekt ? Door experimenteel onderzoek op zichzelf te verrichten. Hij heeft een serie kaartjes gemaakt met willekeurige en betekenisloze combinaties van twee medeklinkers en een klinker, “sinnlose Silben”.  YAR, GUC, KOH zouden allemaal kunnen, maar YAK, GUL en KOP niet want die woorden hebben een betekenis.  In totaal gooide hij 2300 kaartjes in een doos en daar trok hij  er willekeurig 20 uit. Met het geluid van een metronoom op de achtergrond las hij zichzelf die lettercombinaties voor en probeerde hij ze te onthouden.

Hoe indrukwekkend dit ook mag zijn, er valt wel een en ander af te dingen op dit experiment. Zo gebruikte Ebbinghaus zich zelf als proefkonijn en heeft hij nooit onderzocht of die vergeetcurve ook voor anderen geldt. Hij onderzocht ook maar één vorm van leren of van informatie verwerken.

Wat heeft Ebbinghaus eigenlijk ontdekt ?

Ebbinghaus wou informatie in een ‘zuivere’ vorm bestuderen, zonder enige betekenis of emotionele waarde. Zo hoopte hij een nauwkeurig beeld te krijgen van de manier waarop onze hersenen informatie verwerken.

Wat hij met zijn experiment ongewild heeft aangetoond is dat ons verstand zeer goed is in het wegwerken van saaie, onbruikbare gegevens.

Stel je even voor dat wij alle nutteloze en zinloze prikkels zouden onthouden die in de loop van een dag op ons worden afgevuurd. Onze geest zou overladen worden met  ondeugdelijke ballast. Gelukkig is ons geheugen efficiënt genoeg om slechts zeer selectief zaken te onthouden.

Een voor de hand liggende conclusie uit het experiment van Ebbinghaus zou zijn dat wij niet gemaakt zijn om onzinnige gegevens van buiten te leren en dat wij informatie in de eerste plaats verwerken door er betekenis aan te geven.

Ebbinghaus ging echter verder met het onderzoek naar middelen waarmee wij ons verstand kunnen dwingen om onzin te onthouden. Helaas worden die middelen nog altijd toegepast in leersituaties : “als we maar lang en regelmatig genoeg een boodschap herhalen zal die op den duur wel blijven hangen”.

De vergeetcurve van Ebbinghaus mag intussen naar de prullenmand. Dat geldt ook voor andere slogans over leren en vergete, bijvoorbeeld dat mensen 10% onthouden van wat ze horen, 20% van wat ze lezen, 30% van wat ze zien… of de vermaledijde 70-20-10 regel. Er bestaat geen ernstig wetenschappelijk onderzoek dat één van deze modellen ondersteunt.

Wat we wel weten 

Als je een leertraject ontwerpt wil je graag dat deelnemers niet alleen iets onthouden maar dat zelfs toepassen. Met deze onderzoeksresultaten kan je wel wat aanvangen :

  • als je al voorkennis hebt van een bepaald gebied onthoud je nieuwe concepten op dat gebied beter dan als je geen voorkennis hebt
  • wie gemotiveerd is om zich ergens in te ontwikkelen onthoudt meer dan wie niet gemotiveerd is
  • als je wat je leert meteen kan toepassen in een situatie waarin je de nieuwe informatie nodig hebt zal je meer onthouden
  • je onthoudt meer van een opleiding waarin verschillende leermethodes worden afgewisseld
  • als je vindt dat wat je leert relevant is voor jouw eigen context, onthoud je het ook
  • betekenisvolle inhoud onthoud je veel beter dan inhoud die voor jou geen betekenis heeft.

Verhalen zijn onze manier om de wereld te begrijpen.

Ons geheugen is een zeer elegant systeem. Het slaat vooral dingen op die een emotionele impact hebben. Een kind hoeft meestal niet meer dan één keer zijn hand op een hete kachel te leggen om voor de rest van zijn leven te onthouden dat dat gevaarlijk is. De smaak van soep bij onze grootmoeder herinneren we ons na 40 jaar nog altijd, omdat ook daar emoties mee verbonden zijn.

In geen enkele cultuur worden mensen verplicht om lijsten met betekenisloze symbolen uit het hoofd te leren. Kennis die je nodig had om je staande te houden in jouw wereld werd van oudsher doorgegeven via verhalen.

Door verhalen te vertellen geven we informatie aan elkaar door. Als we met elkaar praten vertellen we voortdurend verhaaltjes aan elkaar.

Daarbij is het minder belangrijk of een verhaal waar is of niet, we willen er in de eerste plaats door geraakt worden.

Je moet er zelf maar eens op letten hoeveel verhalen gaan over iets wat is gebeurd en hoe mensen daar op reageerden. “Wat ging er toen door u heen” is niet voor niets een veelgestelde vraag van reportage-makers. 

Er was eens….

Een verhaal is één van de oudste, meest basale en authentieke vormen van interactie die mensen gebruiken om ervaringen te delen. Daardoor moet je ook aan niemand leren hoe een verhaal moet worden begrepen. Intuïtief herkennen we de structuur en weten we hoe we de informatie uit een verhaal moeten verwerken.

Moet  je daarom, vooraleer je een workshop “Draaitabellen in Excel” begint te geven een opleiding ‘storytelling’ hebben gevolgd ? 

Waarschijnlijk niet. Het voorgaande is in de eerste plaats een pleidooi om je toehoorders te boeien. Dat doe je door hun nieuwsgierigheid te prikkelen, hun verbeelding aan het werk te zetten en de inhoud voor hen relevant te maken.

In het derde leerjaar had ik een onderwijzer die, als wij die week flink ons best hadden gedaan, elke vrijdagmiddag voorlas uit een of ander spannend boek. Het was het hoogtepunt van onze lesweek. En verder herinner ik me een leraar die geschiedenis gaf alsof hij overal zelf had meegespeeld en een leraar wiskunde die ons het verband uitlegde tussen  het algoritme van Euclides en de maanlanding.

Welke leerkrachten zijn jou bij gebleven ? Ik maak me sterk dat het niet degenen waren die je met lijstje en feiten om de oren sloegen. 

En dat is precies zoals workshops zouden moeten zijn: een fascinerende reis naar het onbekende, vol praktische, nuttige informatie die je zelf kan toepassen op het moment dat je uit de cursus staptDan is het echt niet meer nodig om jouw geheugen te misleiden met allerlei speciale methoden.

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.