Wat we kunnen leren van de wolken van Van Eyck
(leestijd : 4 minuten)
Een menselijk schaap
Hoeveel schapen ken jij die het geschopt hebben tot een “meme” ?
Dat is waar het lam gods in slaagde nadat een deel van de Internet gemeenschap geschokt reageerde op het voor hen al te menselijke gelaat waarmee het sinds een recente restauratie de wereld aankijkt.
Over de maker van dat schaap, Vlaanderens grootste meester in de schilderkunst Jan Van Eyck, weten we bijzonder weinig. We weten niet zeker waar en wanneer hij werd geboren. We kunnen slechts vermoeden hoe hij eruit zag. Over zijn achtergrond en zijn opleiding kunnen we niets vertellen. Niemand heeft de moeite genomen om op te schrijven wat voor karakter hij had.
Kunnen wij vandaag iets leren van een schilder die meer dan vijfhonderd geleden heeft geleefd ?
Ik denk het wel, en wel hierom : het werk van Van Eyck wordt gekenmerkt door een ongeëvenaard vakmanschap, een ongenadig realisme, een onbevooroordeelde opmerkzaamheid en een ongebreidelde leergierigheid. Dat zijn vier vaardigheden die je vandaag en zeker ook morgen in elke job nodig hebt.
Ongeëvenaard vakmanschap
Hij mag dan niet de uitvinder van de olieverftechniek zijn, Jan Van Eyck paste die op zo een revolutionaire manier toe dat de schilderkunst nadien nooit meer hetzelfde zou zijn. Zijn vakkennis was zo fenomenaal dat alle schilders na hem volgens Luc Tuymans zich alleen nog dilettant kunnen noemen.
Of het nu om een fietshersteller gaat, een bakker, een contrabassist of een ornitholoog, het is altijd een plezier om een echte vakman bezig te zien of te horen.
Dat is de eerste les die je van Van Eyck kan leren : wat je vak ook is, welke job je ook uitoefent, doe dat met inzet van al je kennis, vaardigheden en ervaring.
Ongenadig realisme
Joris van der Paele was in de 15de eeuw kanunnik van de Sint-Donaaskathedraal in Brugge. Tegen het eind van zijn leven had hij last van reuma, aderverkalking en een huidziekte... Dat weten we omdat Jan Van Eyck voor hem een schilderij heeft gemaakt waarop hij omringd door heiligen in aanbidding neerknielt voor Onze Lieve Vrouw. Het werk moet de kanunnik een fortuin hebben gekost en toch heeft de schilder geen flatterend portret van hem gemaakt. Wie goed kijkt ziet cellulaire vlekken op de wang van van der Paele, een tumorachtige linkeroorlel, bijziende ogen en gezwollen slagaders.
Van Eyck kende in zijn realisme geen genade : de werkelijkheid wordt niet mooier of lelijker voorgesteld dan zij is.
Dat realisme ontbreekt vaak op het werk. Wij schatten ons zelf te hoog in en anderen te laag, we zijn bang om iets te vertellen wat op slecht nieuws lijkt, we stellen projecten mooier voor dan ze in werkelijkheid zijn, we weigeren toe te geven dat we iets niet goed kunnen, we koesteren totaal onrealistische verwachtingen van onze medewerkers of van ons management…
Transparantie en eerlijkheid worden door haast elke organisatie naar voor geschoven als belangrijke waarden maar als we die echt in de praktijk willen brengen moeten we beginnen met de realiteit onder ogen te zien. Van Eyck leert ons dat die boeiend genoeg is zonder dat ze moet worden opgesmukt.
Onbevooroordeelde opmerkzaamheid
Elke schilder moet ooit wel eens een wolkje schilderen, al was het maar om de blauwe lucht op de achtergrond wat meer diepte te geven. De meeste schilders maakten zich daar vanaf met schapenwolken : donzig, wattig en wit met wat grijs voor een natuurlijk effect. Niet zo Van Eyck. Op zijn schilderijen kan je duidelijk het verschil zien tussen cirrus, cumulus en stratus wolken.
Om die verschillende wolkenformaties te kunnen schilderen moet je ze wel eerst hebben opgemerkt. Zoals je ook moet hebben gezien hoe het licht gereflecteerd wordt in glanzende materialen of hoe verschillende stoffen in verschillende plooien vallen en dat het blad van de cicadeboom er anders uitziet dan dat van de bittere sinaasappel.
“The world is full of obvious things which nobody by any chance ever observes” zegt Sherlock Holmes. Hij heeft gelijk. Heb je er zelf ooit bij stil gestaan hoe vaak je van het ene punt naar het andere gaat zonder dat er van de weg tussen beide iets in je geheugen is blijven hangen ? Dat is niet omdat er onderweg niets interessants viel op te merken maar omdat je geen aandacht hebt besteed aan je tocht.
Hoe vertrouwder je bent met een omgeving, hoe minder je erop let. Zo mis je veel. Wat is er gaande in je team, met wat voor een gezicht loopt een collega er vandaag bij, hoe wordt een taak precies uitgevoerd, wat wordt er wel of niet gezegd ?
Als je met anderen echt in gesprek wil gaan, als je wil leren uit wat je ziet en mee maakt, dan moet je in de eerste plaats aandachtig zijn en in de tweede plaats echt leren kijken, dat wil zeggen zonder al te veel vooroordelen. Van Eyck leert ons dat je om de wereld rond je goed te begrijpen scherp moet kunnen waarnemen.
Ongebreidelde leergierigheid
Uit de werken van Jan Van Eyck blijkt dat hij zeer goed op de hoogte was van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen in zijn tijd. Hij had een diepgaande kennis van laatmiddeleeuwse optica, muntte uit in meetkunde en cartografie en hij was de eerste schilder die de maan en andere natuurverschijnselen op een wetenschappelijk correcte manier weer gaf. Die extra kennis kwam Van Eyck goed van pas in zijn streven naar een zo perfect mogelijke weergave van de werkelijkheid.
Maar voor alles stond zijn unieke talent om te schilderen.
Wij hebben allemaal talenten : dingen die we moeiteloos doen en waar we voldoening uit halen. Die wil je met plezier verder ontwikkelen. Ook als je ergens niet goed in bent wordt de slaagkans om daarin bij te leren groter als je daardoor nog meer gebruik kan maken van je echte talenten.
Leergierigheid komt hierop neer : je zo open mogelijk opstellen voor alles wat je zou kunnen helpen om je talenten nog meer in te zetten.
Dat kan je dus ook leren van Van Eyck : zorg ervoor dat je ergens goed in bent en blijf je zelf ontwikkelen door nieuwsgierig te zijn naar alles wat je kan gebruiken om daarin nog beter te worden.
“Als ich can”
Bovenstaande inscriptie die Van Eyck aanbracht op sommige van zijn werken betekent “zo goed als ik kan”. Het zou de lijfspreuk van iedereen op het werk kunnen zijn.
Maar is zo goed als ik vandaag kan morgen nog wel goed genoeg ?
Vaststaat dat één van de belangrijkste vaardigheden voor de toekomst de bereidheid is om voortdurend te blijven bij leren.
Daarvoor heb je een combinatie nodig van vakkennis - ergens goed in zijn, realisme - de werkelijke situatie onder ogen willen zien, opmerkzaamheid - een onbevooroordeelde en aandachtige blik op de wereld , en leergierigheid - openstaan voor nieuwe ervaringen en inzichten.
Haast je de komende weken gerust naar Gent om het meesterschap van Van Eyck te bewonderen en bedenk daarna dat je zelf alles in handen hebt om een meester in je eigen vak te worden of te blijven.
Geef een reactie